De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso bedrijven?

Reading Time: 6 minuten

Welkom bij deze whitepaper over de impact van de nieuwe Omgevingswet op Seveso (BRZO)-bedrijven. In deze whitepaper, getiteld “De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso (BRZO) bedrijven?”, bespreken we de veranderingen die deze wet met zich meebrengt en hoe deze bedrijven zich hierop kunnen voorbereiden.

Kleuren foto oprichter DG-360 Chris Ackermans voorkant

Ik ben Chris Ackermans van DG-360°. Met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024, staan Seveso (BRZO)-bedrijven voor enkele belangrijke veranderingen.

Deze whitepaper biedt essentiële inzichten om uw bedrijf succesvol aan te passen aan de nieuwe regelgeving.

 Ontdek hoe de naamswijziging van BRZO naar Seveso, de integratie van vergunningstelsels, en de digitalisering via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) uw bedrijf zullen beïnvloeden.

Bereid uw bedrijf voor op een toekomst waarin veiligheid en milieu centraal staan, en ontdek de kansen die deze wet biedt op het gebied van innovatie en maatschappelijke betrokkenheid.”

— Chris Ackermans, CEO DG-360°

Heeft u vragen of wilt u weten hoe DG-360° uw bedrijf kan ondersteunen met ons state-of-the-art veiligheidsbeheerssysteem? Neem dan contact met ons op.

De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso (BRZO) bedrijven?

Na een paar keer te zijn uitgesteld omdat het onderliggende digitale stelsel er technisch gezien nog niet klaar voor was, is de Omgevingswet nu echt per 1 januari 2024 ingevoerd.

In de nieuwe Omgevingswet zijn 26 wetten voor de leefomgeving gebundeld tot 1 wet. De nieuwe Omgevingswet is verder uitgewerkt in 4 Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s):

De inhoud van het Brzo 2015, zoals overgenomen uit Richtlijn nr. 2012/18/EU van het Europees Parlement komt vooral terug in de eerste 3 AMvB’s.

  • Omgevingsbesluit (Procedures, coördinatie, toezicht en handhaving)
  • Besluit kwaliteit leefomgeving (De aanwijzing van domino-inrichtingen, de risicokaart en de veiligheid afstanden in het omgevingsplan)
  • Besluit activiteiten leefomgeving (De Brzo inhoud (verplichtingen)
  • Besluit bouwwerken leefomgeving

Om de Omgevingswet uit te voeren, hebben overheden de beschikking over 6 ‘kerninstrumenten’: de omgevingsvisie, het programma, decentrale regels, algemene rijksregels, de omgevingsvergunning en het projectbesluit. Hiermee kunnen zij beleid maken en uitvoeren. (Link)

De nieuwe opzet van de wet beoogt de regels omtrent ruimtelijke ordening, milieu, water en natuur eenvoudiger en inzichtelijker te maken. BRZO-bedrijven, die zich bezighouden met gevaarlijke stoffen, worden sterk beïnvloed door de wijzigingen in de regelgeving. Hier zijn enkele belangrijke gevolgen van de Omgevingswet voor BRZO-bedrijven:

De term BRZO wordt vervangen door Seveso

Het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (Brzo 2015) is per 1 januari 2024 ingetrokken en opgenomen in de nieuwe Omgevingswet. (Link)

Besluit risico's zware ongevallen 2015 BRZO 2015

Een naamswijziging maakt niet heel veel uit in de inhoud, maar voor de vorm natuurlijk wel. Een gemiddeld Seveso bedrijf heeft in al haar hand-boeken/procedures, werkinstructies & formulieren gemiddeld 125x het woord BRZO staan. De jaarlijkse BRZO inspecties (die gewoon doorgaan, maar dan als Seveso inspectie, door de Seveso omgevingsdiensten) (link) zullen uiteraard geen gecategoriseerde overtredingen gaan schrijven als een het bedrijf overal nog steeds BRZO heeft staan, maar het is wél een indicator hoe goed/snel het bedrijf inspeelt op veranderingen.

Eenvoudiger vergunningensysteem

    De Omgevingswet integreert verschillende vergunningstelsels in één omgevingsvergunning. Voor Seveso bedrijven betekent dit minder administratieve last doordat milieuvergunningen, bouwvergunningen en watervergunningen nu worden samengebracht in één vergunning.

    Snellere procedures, wat met name belangrijk is bij uitbreiding of aanpassing van installaties.

    Een mogelijkheid om digitaal aanvragen en communiceren via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), dus niet meer via de OLO, wat de doorlooptijden kan verkorten.

    Informatiepunt Leefomgeving DSO De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso(BRZO) bedrijven?

    Integrale benadering van risico’s

    De Omgevingswet legt een grotere nadruk op een integrale benadering van veiligheid en milieu. Voor Seveso bedrijven betekent dit dat er meer aandacht komt voor de omgevingsveiligheid in de breedste zin van het woord, waarbij niet alleen wordt gekeken naar interne veiligheid, maar ook naar de effecten op de omliggende omgeving (bijvoorbeeld impact op nabijgelegen woningen en infrastructuur). Seveso bedrijven deden dit al heel behoorlijk, dus dit is vooral een punt voor Arie bedrijven om in de gaten te houden.

    De risicoanalyse breder wordt getrokken, waarbij naast veiligheidsrisico’s ook milieuaspecten worden meegenomen in het kader van de gebruiksruimte van de omgeving.

    Meer verantwoordelijkheid bij bedrijven

    De Omgevingswet gaat uit van zelfregulering en meer eigen verantwoordelijkheid, voor zowel burgers, als voor bedrijven. Dit betekent voor Seveso bedrijven dat zij proactief moeten aantonen dat zij voldoen aan de veiligheidseisen en milieurisico’s beheersen, bijvoorbeeld via periodieke milieu- en veiligheidsrapportages.

    Bedrijven zelf verantwoordelijk blijven voor monitoring en naleving van milieuregels, met een grotere nadruk op preventie van incidenten.

    Afstemming met omgevingsplannen

    Gemeenten en provincies stellen onder de Omgevingswet omgevingsplannen en programma’s op, waarin lokale regels voor de fysieke leefomgeving worden vastgelegd. Gemeenten leggen in hun omgevingsplannen niet alles meer tot in detail vast, zoals zij dat eerder wel deden in bestemmingsplannen. (link) Hierdoor hebben inwoners en bedrijven meer ruimte om hun plannen uit te werken.

    Seveso bedrijven moeten echter uiteraard wél rekening houden met deze plannen, vooral in relatie tot ruimtelijke indeling, zoals bufferzones tussen het bedrijf en omliggende woonwijken of natuurgebieden.

    Mogelijke beperkingen of aanpassingen in bedrijfsvoering om aan lokale omgevingsdoelen te voldoen, zoals emissienormen of risicobeperkende maatregelen voor omwonenden.

    Strengere eisen voor risicobeheersing en transparantie

    Seveso bedrijven moeten onder de nieuwe Omgevingswet zorgen voor transparantie richting de overheid en het publiek over hun risico’s en maatregelen.

    Proactief risicocommunicatie voeren met de omgeving, bijvoorbeeld door bewoners te informeren over de aard van de risico’s en de genomen veiligheidsmaatregelen.

    Beter inspelen op lokale omgevingsrisico’s, bijvoorbeeld als er gevoelige bestemmingen in de buurt liggen zoals ziekenhuizen of scholen.

    Betere samenwerking met overheden

    De Omgevingswet stimuleert nog meer de samenwerking tussen bedrijven en overheden. Seveso bedrijven hadden al te maken met gezamenlijke controles en integrale handhavingsacties van verschillende overheidsinstanties, zoals:

    • De gemeente.
    • De Omgevingsdiensten.
    • Veiligheidsregio’s.
    • Brandweer
    • Provincie

    De nieuwe wet maakt dus voor Seveso bedrijven op dit punt niet zo’n verschil. Voor Arie bedrijven echter des te meer. Het kan leiden tot betere en meer gecoördineerde inspecties en toezicht, maar ook tot een grotere verantwoordelijkheid om de dialoog met verschillende belanghebbenden actief te voeren.

    Flexibiliteit voor innovaties

    De Omgevingswet biedt Seveso bedrijven ook kansen op het gebied van innovatie, omdat de wet meer ruimte biedt voor maatwerk en flexibiliteit. Hierdoor kunnen bedrijven:

    • Innovatieve oplossingen toepassen die milieuvriendelijker en veiliger zijn, zolang ze voldoen aan de algemene doelstellingen van de wet.
    • Bepaalde afwijkingen van standaardregels aanvragen, bijvoorbeeld als nieuwe technologieën leiden tot verbeterde veiligheid en minder milieu-impact.

    Maatschappelijke betrokkenheid en participatie

    Seveso bedrijven worden onder de Omgevingswet aangemoedigd om betere relaties op te bouwen met de lokale gemeenschap. Dit houdt in dat ze vaker moeten overleggen met omwonenden en andere stakeholders over hun activiteiten en de veiligheidsmaatregelen die zij nemen.

    Participatieprocessen moeten worden opgezet, zodat er inspraak is bij veranderingen in het bedrijf of de vergunningen die invloed kunnen hebben op de omgeving.

    Conclusie

    De impact van de Omgevingswet op Seveso bedrijven is op lange termijn aanzienlijk en vereist een andere manier van werken. De wet zorgt voor meer integratie van verschillende vergunningen, een grotere verantwoordelijkheid voor risicobeheersing, en een intensievere samenwerking met lokale overheden en omwonenden.

    Dit kan leiden tot efficiëntere processen en betere veiligheids- en milieupraktijken, maar vraagt tegelijkertijd om meer proactieve inspanningen van de bedrijven zelf om aan alle nieuwe eisen te voldoen.

    Op het gebied van specifieke nieuwe wet en regelgeving is er over de hele breedte van het Seveso-bedrijven landschap niet zoveel veranderd. De Europese richtlijn wás voorheen verankerd in het Besluit BRZO 2015 en is nu, verder onveranderd, verankerd in het Omgevingsbesluit, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Besluit activiteiten leefomgeving.

    De landelijke handhavingsstrategie heet nu niet meer Landelijke Handhavingsstrategie Brzo , maar Landelijke Handhavingsstrategie Seveso-inrichtingen (LHS). Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen aangebracht. (Link)

    De BRZO inrichtingenlijst heet nu de Seveso inrichtingenlijst. Dit was eerst te vinden op brzoplus.nl en is aangepast naar seveso-plus.nl.

    Het Wabo-bevoegd gezag bestaat niet meer, omdat de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) niet meer bestaat, aangezien deze is opgenomen in de Omgevingswet. Hier hebben de verschillende overheden zelf ook nog wel moeite mee, zowel op de websites als in de (nieuwe) memo’s.

    In de nieuwe Omgevingswet, is de Regeling Risico’s Zware Ongevallen (RRZO) geïntegreerd in een breder stelsel van regels voor omgevingsveiligheid. De RRZO, die tot nu toe gebaseerd was op het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO 2015), wordt in de Omgevingswet geherstructureerd en ondergebracht bij het thema omgevingsveiligheid, en dan vooral in het Bal.

    Besluit risico's zware ongevallen 2015 BRZO 2015 De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso(BRZO) bedrijven?

    De PGS6, welke handvatten geeft voor de implementatie van het VBS, was in de update van 2023 al gedeeltelijk aangepast richting de nieuwe omgevingswet (link) en kan gewoon gebruikt blijven worden.

    Bedankt voor je interesse in onze whitepaper: De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso(BRZO) bedrijven? Houd onze socials in de gaten voor meer interessante onderwerpen.

    Heeft u vragen of wilt u weten hoe DG-360° uw bedrijf kan ondersteunen met ons state-of-the-art veiligheidsbeheerssysteem? Neem dan contact met ons op.

      Bronnen

      https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl

      https://www.getdialog.io/nl/post/de-omgevingswet-is-hier-wat-nu

      https://www.dcmr.nl/actueel/nieuws/brzo-omgevingsdiensten-gaan-verder-als-seveso-omgevingsdiensten.

      https://iplo.nl/regelgeving/omgevingswet/introductie/maak-kennis-omgevingswet

      https://publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl/publicaties/online/pgs-6/2023/0-1-juni-2023

      https://nipv.nl/blog/landelijke-handhavingsstrategie-seveso-inrichtingen

      De Nieuwe ARIE-Regeling. Valt mijn bedrijf hieronder?

      Reading Time: 6 minuten

      De Nieuwe ARIE-Regeling. Valt mijn bedrijf hieronder?

      Door Christian Ackermans, DG-360, 6 mei 2023

      Inleiding

      Op 1 januari 2023 is er een nieuwe regeling van kracht voor bedrijven die grote hoeveelheden gevaarlijke goederen opslaan. Deze bedrijven moeten een ARIE uitvoeren en zijn verplicht om net als BRZO bedrijven een VBS te voeren (zie bijlage 1b van de arbeidsomstandighedenregeling).

      Wie zijn ARIE bedrijven?

      Reeds vergunde BRZO bedrijven?

      Op 1 februari van dit jaar waren er in Nederland 410 BRZO locaties. Hiervan waren er 268 een Hoge drempelinrichting (Upper tier) en 142 een lagedrempelinrichting (Lower tier). Dit is de afgelopen jaren niet zo heel veel veranderd.

      Deze BRZO bedrijven moeten nu risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) uitvoeren, zoals alle andere bedrijven, maar voldoen vanwege de overige aspecten van de BRZO richtlijn verplichtingen reeds aan het overgrote gedeelte van de ARIE-regeling (eigenlijk alleen m.u.v. stoffen die onder huidcorrosie (subcategorie 1A,1B en 1C). Deze ARIE regelwijziging is dus niet superspannend voor BRZO bedrijven. Dit omdat deze als het goed is al voldoen aan alle aanvullende regels die voor ARIE-bedrijven gelden.

      BRZO locaties in Europa (2018) 6 mei 2023

      Bedrijven die nu (net) ónder de drempelwaarden van de BRZO richtlijn vallen

      Volgens onze ambtelijke vrienden op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) schuilt er echter (te) veel gevaar in de bedrijven die (toevallig of strategisch) precies nét onder de lage drempelwaarden vallen. En wij kunnen ze daar geen ongelijk in geven eerlijk gezegd. Er zit in ze groep bedrijven inderdaad veel minder bewustwording en kennis van het handelen en opslaan van grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Deze bedrijven moeten nu al risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) hebben, die ´actueel en volledig´ moet zijn.

      Ieder bedrijf met 1 FTE of meer (die samen meer dan 40 uur werken), moet een RI&E

      kunnen tonen. Dit geldt niet alleen voor bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan, maar voor alle bedrijven.

      Echter moet een aantal van de bedrijven die niet onder de BRZO valt, maar wel veel gevaarlijke goederen opslaat, óók een Aanvullende Risico-Inventarisatie en Evaluatie opstellen (ARIE).

      Omdat er geen meldingsplicht is voor deze groep bedrijven, weet de overheid ook niet hoe groot deze groep bedrijven is. De schatting is dat het om zo’n 200 bedrijven gaat.

      Wij denken overigens dat het er veel meer zijn…

      Maar welke bedrijven moeten nu deze ARIE uitvoeren dan?

      Om te bepalen of een bedrijf onder de ARIE valt, moet het bedrijf eerst weten of het niet (inmiddels) onder de BRZO valt. Of een bedrijf onder BRZO valt, wordt bepaald door twee, Europees gelijk getrokken tabellen die tonen bij de opslag van welke hoeveelheden gevaarlijke stoffen, het bedrijf onder de BRZO gaat vallen.

      Hierin zijn 2 smaken:

      hoge drempelinrichtingen en lage drempelinrichtingen

      Of een bedrijf hoge of lage drempelinrichting is, bereken je aan de hand van de maximaal opgeslagen hoeveelheid gevaarlijke goederen per gevaar categorie.

      Wij nemen aan dat uw bedrijf weet of ze al dan niet onder de BRZO drempel valt. Als uw bedrijf dat weet, weet uw bedrijf dus ook welke van de opgeslagen stoffen

      onder welke categorie vallen. Aangezien wij dáár eigenlijk al niet van overtuigd zijn, hieronder 2 mogelijke uitkomsten op de volgende vraag:

      Weet uw bedrijf per opgeslagen gevaarlijk stof onder welke gevarencategorie

      overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 vallen?

      JA

      uw bedrijf weet inderdaad welke van de opgeslagen stoffen onder welke Gevarencategorieën vallen. Uw bedrijf heeft dus in de masterdata in het WMS ergens staan onder welke H-zinnen iedere gevaarlijke stof valt. Uw bedrijf weet dus dat het ónder de BRZO drempels valt. Mooi, dan kunt u nu berekenen of uw bedrijf in de categorie één stapje onder de BRZO valt, en dus ARIE plichtig is. Hiervoor geldt 30% van de drempelwaarden van de lage drempelwaarden van het BRZO.

      NEE

      uw bedrijf heeft deze gegevens niet ‘at their fingertips’.

      In dit geval zult u aan de gang moeten om dit in kaart te brengen.

      Wat moet u weten om deze BRZO/ARIE drempelwaarden uit te kunnen rekenen?

      Om te weten welke stoffen gezien worden als gevaarlijke stof, zie bijlage 1 van de arbeidsomstandighedenregeling, na artikel 9.5. Helaas kunt u niet op pagina zoeken, dat is bij deze een tip voor de managers van deze overheidswebsite. Maar dan weet je eigenlijk nog niet zoveel. De tabellen zijn namelijk niet onderverdeeld in de ADR klassen, en uw masterdata ongetwijfeld wel. Uw bedrijf weet waarschijnlijk (hopelijk) wél welke gevarenklasse u opslaat (vast 2/3/4/6/8 en/of 9).

      De tabellen zijn onderverdeeld in de CLP/GHS categorieën.

      Als u nu wilt weten of u onder de ARIE regeling valt (en heel misschien stiekem ook al lang onder de BRZO), trommel dan per opgeslagen product (SKU), dus alles met een ADR gevarenlabel, inclusief LQ én EQ, de MSDS/Vib naar boven. Vergeet daarbij de CRM stoffen niet. Inventariseer dan per stof de volgende variabelen:

      1. Welke classificatie heeft de stof (hdst 2.1 vd MSDS/ViB)
      2. Welke H-zinnen heeft de stof? (hdst 2.1 vd MSDS/ViB)
      3. In geval van een klasse 3, wat is het kookpunt? (hdst 9 MSDS/ViB)

      Deze classificatie en H-zinnen moet je dan vergelijken met de tabel “Gevarencategorieën overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008”.

      Als u niet voldoende informatie op uw MSDS heeft staan, kunt u in de SER database zoeken op naam, CAS nummer of EU nummer. NB: In het geval uw MSDS niet goed is, is ons dringende advies dan de producent/leverancier ervan in het vervolg een tijdige update te laten leveren.

      Ok, dit klinkt als een hoop werk, en dat is het ook. En nu moet u de berekening er nog op los laten, want u heeft uiteraard allerlei SKU’s staan. U denkt dat hiervoor wel een rekentool beschikbaar zal zijn gesteld vanuit de overheid. Helaas, niet dus.

      Indien gewenst kunnen en zullen wij dit voor u berekenen. Daarvoor hebben wij echter bovenstaande 3 variabelen per SKU nodig. In het geval uw bedrijf deze informatie niet beschikbaar heeft adviseren we u per direct te stoppen met het (tijdelijk) opslaan van gevaarlijke goederen. Want als er nu iets fout gaat, bent u in overtreding en kunt u hoge boetes verwachten.

      Een paar huis-tuin en keuken voorbeelden

      Product: Cif Perfect Finish Limescale van Unilever

      Dat dit in een consumentenverpakkingen zit en dus LQ is, en daarmee een klasse 8 verpakkingsgroep III is, maakt verder niet zoveel uit. Zeker het feit dat het een LQ is, maakt voor de ARIE regeling NIETS uit!

      Heeft H-zinnen: H-290 en

      H-314

      Classificatie “metaal corrosief & skin corrosief”

      Dit product valt niet onder de BRZO-regelgeving, het wordt niet genoemd in de Seveso-tabel. Echter, het valt zeker wel in de ARIE richtlijn, onder de post C1. Zodra u 15 ton van dit product

      opslaat, bent u ARIE plichtig.

      Stel, 435 ml per fles, 6 flessen per doos, 150 dozen op een blokker. Dan praten we dus over ongeveer 400 liter per pallet. Zodra u in de buurt van 40 pallets opslaat van dit soort producten bent u dus ARIE-plichtig.

      Product; Vodka 40%

      Verpakt in een IBC, is voor B2B doeleinden (uiteraard ?). Dit Is een klasse 3, verpakkingsgroep III. Heeft de H-zin

      H226

      Classificatie “Flammable liquid 3, kookpunt van 83 graden”

      Valt onder post P5c, drempelwaarde is 1500 ton. Hier mag je dus 1500 IBC´s van hebben staan.

      Product; Axe/Rexona/Andrelon aerosols (deo-spuitbussen (op alcohol basis))

      Zit in aerosols, zit in consumentenverpakkingen, zijn allemaal LQ´s van klasse 2.1.

      H-225

      Classificatie “Flam. Gas 1”.

      Valt onder post P3a, drempelwaarde 150 ton netto voor de BRZO. Echter is in de ARIE regeling deze post niet opgenomen 5 . Hiervan mag je dus zoveel hebben staan

      als je wilt, zonder een ARIE verplichting te hebben. Tot 150 ton netto uiteraard, want dan zit je op de BRZO lage drempel.

      Een spuitbusje heeft netto 150 ml inhoud, dus je mag max 1.000.000 deo-busjes op voorraad hebben totdat je de BRZO grens bereikt. Zeg 6 Spuitbussen op een schaal, 55 schalen op een slag, 8 slagen op een pallet. Dus netto +/- 2500 busjes per pallet, je mag dus max 400 pallets op voorraad hebben.

      Isopyrazam (fungicide van Syngenta)

      Is een klasse 6.1 verpakkingsgroep III, bijkomend zeer milieugevaarlijk H-zinnen:

      H-302 H-331 H3361d H410.

      De H-331 is het stringentste regime. Dus valt de hele stof onder post H2, drempelwaarde 15 ton. 5 P3 a/b & P4 ontbreken in lijst categorieën gevaarlijke stoffen.

      Bronnen

      SER ARIE Regeling in werking

      SER Grenswaarden Gevaarlijke Stoffen

      OVERHEID Wettenbank

      TOXIC Sdu ARIE Regeling

      BHV Is een RI&E verplicht voor mijn bedrijf?

      DEPARTEMENT Omgeving Drempelwaarden voor categorieën van gevaarlijke stoffen 

      Beiroet en Tijanjin

      Reading Time: 9 minuten
      Een aantal collega´s en klanten hebben mij de laatste weken gevraagd wat er nu eigenlijk gebeurd is in Beiroet op 4 augustus 2020. Ik zal in deze post kort uitleggen wat er in Beiroet gebeurd is en daarna ook de vergelijking met het vorige soortgelijke ongeval in Tijanjin maken.

      nl_NL