Bhopal-ramp 1984

Reading Time: 5 minuten
Bhopal-ramp 1984. DG-360° #DG360

Bhopal-ramp 1984

Wie/Wat/Waar?

De Bhopal-ramp was één van de ergste, zo niet dé ergste industriële ramp in de geschiedenis. Het vond plaats in de nacht van 2 op 3 december 1984 in Bhopal, India, toen een giftig gas ontsnapte uit een fabriek van Union Carbide India Limited (UCIL).

Bhopal-ramp 1984. DG-360° #DG360 Union Carbide

Wat gebeurde er?

Op 2 december om 00:30 uur ontsnapte methylisocyanaat (MIC)-gas uit een opslagtank. MIC is extreem giftig en wordt nog steeds gebruikt (oa door Bayer) om pesticiden te maken.

Bhopal-ramp 1984. DG-360° #DG360 methylisocyanaat (MIC)-gas

Meer dan 40 ton van dit gas verspreidde zich in de omgeving.

Tienduizenden mensen ademden het gas in terwijl ze aan het werk waren, feesten of sliepen.

Wat was de aanleiding (Chain of events)

1. Latente omstandigheden (onderliggende problemen)

In 1979 werd door MCC besloten de MIC niet meer te importeren vanuit de VS, maar het zelf te gaan produceren lokaal (in Bhopal, uit Methylamine). Deze transitie moest heel snel gebeuren.
De Methylamine zelf moest nu ook on-site geproduceerd worden (uit methanol en ammoniak).

Door de economische achteruitgang van de fabriek in de vroege jaren ’80 werd echter de onderhouds- en veiligheid infrastructuur verwaarloosd.

Gebrek aan training bij de medewerkers (bijvoorbeeld mbt leidingen schoonmaken) en gebrek aan handelsbekwaamheid en verantwoordelijkheidsgevoel bij de directie.

2. Vroege waarschuwingssignalen

De opslagtank van het MIC gas bevatte te veel MIC.

Een jaar daarvoor was een medewerker al overleden toen een hele kleine hoeveelheid van het MIC gas ontsnapte

Er was al 3x eerder alarm geslagen dat er gas zou lekken. Alle 3 de keren vanwege kapotte meters

Rapporten over zorgen (bijvoorbeeld een eigen interne audit uit 1982) gaven duidelijk de risico’;s aan

  1. Inadequate veiligheidsmaatregelen voor het omgaan met gevaarlijke stoffen zoals MIC (methylisocyanaat).
  2. Slechte staat van onderhoud van de veiligheidssystemen, waaronder de koelsystemen van de opslagtanks voor MIC
  3. Er werd ook gewaarschuwd voor het gebrek aan redundantie in de systemen die de MIC-opslag moesten beschermen tegen hoge druk of temperatuurstijgingen.

3. Escalatiefactoren

Het niet aanpakken van waarschuwingssignalen

Toenemende druk op kostenbesparingen vanuit het hoofdkantoor (in de VS)

Druk op lokale managers: UCIL-leidinggevenden kregen de opdracht om de productie door te laten gaan, ondanks de risico’s.

Gebrek aan streng toezicht: De Indiase overheid handhaafde de milieuregels niet streng, en Union Carbide had een sterke lobbypositie.

4. Triggergebeurtenis

Het spoelprotocol van de MIC leidingen werd niet goed uitgevoerd (het spoelen met water werd niet gestopt).

Water kwam zodoende bij het MIC-gas in tank E610 (een 40 tons-tank) en startte een chemische reactie.

MIC + H2​O → methylamine (CH3​NH2​) + formic acid (HCOOH)

Deze reactie gaat gepaard met veel hittevorming (exotherm) en drukvorming, wat geleid heeft tot overdruk, resulterend in een scheur in de MIC tank.

Het koelsysteem was uitgeschakeld om kosten te besparen.

De scrubber werkte niet (was bekend)

Ook de affakkelinstallatie was al maanden buiten gebruik.

Impact

5. Rampgebeurtenis

Pogingen om de schade te beperken waren weinig succesvol, doordat noodplannen (voor de bevolking of tegen domino-effecten) volledig afwezig waren, of totaal niet bekend waren bij de lokale overheden.

Directe doden: Naar schatting 3.000 tot 8.000 mensen stierven binnen de eerste paar dagen. Schatting is dat er uiteindelijk meer dan 15.000 doden gevallen zijn.

Langetermijneffecten: In de jaren daarna stierven nog 15.000 tot 20.000 mensen aan ziekten veroorzaakt door de ramp.

Half miljoen gewonden: Veel overlevenden kregen blijvende gezondheidsproblemen, zoals ademhalingsziekten, blindheid en kanker.
Nu, generaties later, lijden veel kinderen in Bhopal aan aangeboren afwijkingen, ademhalingsproblemen en kanker, waarschijnlijk door blootstelling aan vervuild water en bodem.

Milieuvervuiling: De grond en het water rond de fabriek zijn nog steeds zwaar vervuild.

Wat is er sindsdien gebeurd?

6. Nasleep en gevolgen

In 1989 werd Union Carbide Corp. gedwongen 470 miljoen dollar schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers, wat door velen als onvoldoende werd gezien.

In 2010 werden zeven voormalige werknemers van Union Carbide India veroordeeld tot lichte gevangenisstraffen van twee jaar en geldboetes.

De fabriek werd nooit volledig gesaneerd, en de regio kampt nog steeds met vervuiling en gezondheidsproblemen.

De volgende voormalige UCIL (Union Carbide India Limited)-medewerkers werden schuldig bevonden aan nalatigheid:
PS, in de film en in de serioe, zijn hun namen aangepast.

  1. Keshub Mahindra – Voormalig voorzitter van UCIL
  2. Vijay Gokhale – Voormalig directeur
  3. S.P. Chowdhury – Voormalig fabriekshoofd
  4. Basant Kumar – Voormalig productiemanager
  5. Mahendra Prasad – Voormalig werknemer
  6. Kishore Kamdar – Voormalig vicevoorzitter
  7. J.N. Mukund – Voormalig technisch directeur

De straf van twee jaar werd door velen als veel te licht beschouwd, gezien de enorme impact van de ramp. De veroordeelden konden direct na de uitspraak borg betalen en kwamen vrij.

De veroordelingen kwam pas 26 jaar na de ramp, wat tot veel woede en protesten leidde bij slachtoffers en nabestaanden.

© Yann Forget / Wikimedia Commons. Bhopal-ramp 1984. DG-360° #DG360 Protest in Bhopal, India
Protest in Bhopal, India, 2010 © Yann Forget / Wikimedia Commons

CEO Warren Anderson

De voormalige CEO van UCC (Union Carbide Corporation), Warren Anderson, werd in India aangeklaagd, maar vluchtte naar de VS en werd nooit uitgeleverd.

  • In 1984 werd hij kort gearresteerd in India maar vrijgelaten op borgtocht en mocht terugkeren naar de VS.
  • India vroeg meerdere keren om zijn uitlevering, maar de VS weigerde.
  • In 1992 verklaarde een Indiase rechtbank hem tot een voortvluchtige.
  • In 2009 werd hij opnieuw aangeklaagd voor moord, maar hij bleef veilig in de VS.
  • Anderson leefde jarenlang onder de radar in de VS en gaf geen interviews.
  • Hij overleed op 29 september 2014 op 92-jarige leeftijd in Vero Beach, Florida.
  • Zijn dood werd pas in 2014 openbaar bekend, en hij is nooit veroordeeld voor zijn rol in de ramp.
  • Union Carbide India Limited (UCIL) is in 1994 verkocht aan 2 andere Indiase bedrijven, waarmee UCC zich terugtrok uit India.
  • Union Carbide Corporation(UCC) zelf bestaat overigens nog steeds. Het is in 2001 een volledige dochteronderneming geworden van Dow Chemical.
  • Dow Chemical heeft sinds de overname van UCC steeds volgehouden dat het geen juridische of morele verantwoordelijkheid draagt voor de ramp, omdat de ramp plaatsvond vóór de overname en omdat UCC destijds een afzonderlijk bedrijf was.
  • Dow weigert ook om in de rechtbank in India te verschijnen.

De Bhopal-ramp blijft een tragisch voorbeeld van nalatigheid in de industrie en wordt nog steeds herdacht als een waarschuwing voor de gevaren van chemische productie zonder adequate veiligheidsmaatregelen.

Meer weten?

Voor diegenen die alle details willen weten, de ramp is in 2014 verfilmd met Martin Sheen en Mischa Barton in de hoofdrollen: Bhopal, a prayer for rain.

In 2023 heeft Netflix er zelfs een 4-delige serie van gemaakt: The Railway Men. Echt een aanrader wat ons betreft.

Voor diegenen die geen uren de tijd hebben, op YouTube kun je veel goede clips over Bhopal vinden.

Vind je dit een interessant onderwerp?

Lees meer informatieve onderwerpen  🌐

Volg ons op LinkedIn voor meer verrijkende updates! DG-360° 

Altijd in Compliance met DG-360°

DG-360° helpt je moeiteloos te voldoen aan de nieuwe omgevingswet en de Seveso- richtlijnen, zodat je altijd in compliance bent en risico’s minimaliseert.

Maak compliance eenvoudig en beheers risico’s proactief. Neem contact op en ontdek hoe DG-360° jouw veiligheidsbeheer optimaliseert! 🚀

DG-360° Oranje logo. #DG360

DG-360° Uw veiligheids partner | Contact


Wat zijn ARIE-inrichtingen?

Reading Time: 6 minuten

Wat zijn ARIE-inrichtingen?

ARIE-inrichtingen, oftewel Aanvullende Risico-Inventarisatie en -Evaluatie-inrichtingen, zijn bedrijven of installaties die vanwege de aard en omvang van hun werkzaamheden een verhoogd risico vormen voor mens en milieu, maar NIET onder de Seveso richtlijnen vallen.

Heel kort door de bocht heeft de NL overheid de Seveso drempelwaarden door 3 gedeeld, om zo alle bedrijven die (expres) net onder de Seveso drempels hingen, in het vizier te krijgen. Deze inrichtingen vallen nu onder de Arie-regeling. Ze dienen te voldoen aan extra veiligheidsmaatregelen om ernstige ongevallen met gevaarlijke stoffen te voorkomen. Er wordt van deze bedrijven verwacht dat ze zelf melding doen dat ze Arie-bedrijf zijn.

In dit artikel bespreken we wat ARIE-inrichtingen zijn, welke wet- en regelgeving van toepassing is, en wat de implicaties zijn voor bedrijven die onder deze regeling vallen.

DG-360 Een piramide met drie lagen: bovenaan Seveso-bedrijven (ongeveer 400), in het midden ARIE-bedrijven (ongeveer 1000), en onderaan PGS 15-bedrijven (aantal onbekend). De grootte van de lagen weerspiegelt het relatieve aantal bedrijven en hun veiligheidsniveaus.

Achtergrond en Doel

De ARIE-regeling is bedoeld om de risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen te verkleinen. De regeling is ingegaan in december 2022 en is onderdeel van de Arboregeling. Wat de Nederlandse overheid eigenlijk gedaan heeft, is de ‘niche’ bedrijven die ónder de drempelwaarden van Seveso bleven, toch een beter bewustzijn van de risico’s bij proberen te brengen.

Dit gebeurt door bedrijven te verplichten extra maatregelen te treffen op het gebied van veiligheid en preventie.

Omvang van ARIE-bedrijven

Niemand weet zeker hoeveel bedrijven in Nederland onder deze Arie verplichting vallen. Er vielen ongeveer 800 bedrijven onder de oude regeling, en de inschatting is dat met de invoering van de herziene ARIE-regeling per 1 januari 2023 nu zo’n 200 extra bedrijven hieronder vallen.

Dit lijkt mij een conservatief ingeschat getal, maar niemand weet het dus zeker. 

Nu vind ik persoonlijk dat de overheid eigenlijk geen ongelijk in heeft gehad om deze laag bedrijven wat duidelijker in beeld te krijgen. In de praktijk blijkt namelijk dat bedrijven zich meestal zeer bewust zijn van de drempelwaarden waarboven ze Seveso worden, en daar (soms met kunst en vliegwerk) onder proberen te blijven.

Praktijkvoorbeelden

Zo kennen we voorbeelden van fabrieken die meerdere grote zuurstoftanks hadden, maar er 1 of 2 afgesloten hebben, om maar geen Seveso inspecteurs over de vloer te krijgen en logistiek dienstverleners die grote hoeveelheden gevaarlijke goederen ‘in transit’ houden, om maar geen ADR jaarverslag te hoeven maken. (Ja, ik weet dat het ADR niets te maken heeft met PGS-15, dit voorbeeld is louter om een beeld te schetsen). 

Wat wij zien is dat bij deze groep bedrijven er te vaak écht merkbaar minder kennis (en ook wil) is om hun bedrijf ‘zo veilig mogelijk’ te krijgen en te houden, door gevaren systematisch te inventariseren of door de wil te hebben continu te verbeteren

Hier staat tegenover dat de implementatie en continuïteit dit soort veiligheidsbeheersystemen kosten met zich meebrengen, en dat deze extra kosten vaak niet zijn meegenomen in de prijzen die de bedrijven hanteren naar hun klanten toe. Op die manier zitten sommigen van deze bedrijven ‘between a rock and a hard place’.

Daarnaast, zijn de drempelwaarden door Europa onderbouwd door gedegen onderzoek en mag je je afvragen waarom wij daar nu weer zover onder moeten gaan zitten. En wat is de volgende stap, weer ⅓ van deze ondergrens gaan bepalen voor de bedrijven die weer in de laag onder de Arie-bedrijven liggen??

Verschil in Veiligheid

Conclusie, er zit volgens mij echt wel een groot gat tussen de veiligheid bij Seveso bedrijven en die bij (een groot deel) van de Arie bedrijven. Deze discrepantie is niet in lijn met ‘het doel en de geest van de Seveso-regelgeving’. Het is niet vreemd dat de Nederlandse overheid hier iets aan is gaan doen.

We moeten de bedrijven die nu niet direct staan te springen om mee te werken aan deze ‘poppenkast’, echter ook weer niet direct afdoen als ‘moedwillig onveilig’.

Onze ervaring is namelijk dat er bij deze bedrijven zeker wel focus ligt op operationele veiligheid, maar vaak te weinig op systematische veiligheid.

Komt bij dat ik hierbij wel weer het gevoel krijg ‘Nederland wil altijd het beste jongetje van klas zijn’, en dat deze regeldruk kan leiden tot meer druk op onze concurrentiepositie en ons vestigingsklimaat.

Wanneer is een bedrijf een ARIE-inrichting?

Een bedrijf wordt als ARIE-inrichting aangemerkt wanneer het voldoet aan de volgende criteria:

  1. Het bedrijf valt niet onder het Brzo 2015, maar werkt wel met aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen.
  2. Er is een reëel risico op zware ongevallen met gevolgen voor werknemers en de omgeving.
  3. Het gebruikt of produceert een bepaalde hoeveelheid gevaarlijke stoffen die de ARIE-drempelwaarden overschrijden. De drempelwaarden voor gevaarlijke stoffen zijn vastgesteld door de overheid en zijn gebaseerd op de eigenschappen van de stoffen, zoals explosiviteit, giftigheid en milieugevaar. De Arie-drempels zijn ongeveer ⅓ van de Seveso-drempels. Zie hieronder in afbeelding 1 de Arie drempels en daaronder de Seveso drempelwaarden.
    Voor alle Arie-drempels, zie bijlage 1 van het arbeidsomstandighedenbesluit
Gevarencategoriën en drempelwaarden (ton) in kolommen
Gevarencategoriën en drempelwaarden (ton) in kolommen

Verplichtingen van ARIE-inrichtingen

Bedrijven die als ARIE-inrichting worden geclassificeerd, moeten aan striktere eisen dan ‘gewone PGS-15 bedrijven’ voldoen. Zij moeten zich melden in het portaal van de Arbeidsinspectie. De belangrijkste verplichtingen zijn: (voor de exacte wetteksten klik hier)

  1. Aanvullende Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (ARIE)
    • Bedrijven moeten een gedetailleerde inventarisatie maken van de risico’s die gepaard gaan met hun activiteiten.
    • Er moeten maatregelen worden getroffen om deze risico’s te minimaliseren.
  2. Preventiebeleid voor zware ongevallen
    • Ook wel veiligheidsbeleid genoemd
  3. Veiligheidsbeheerssysteem (VBS)
    • Er moet een structureel veiligheidsmanagementsysteem worden geïmplementeerd.
    • Dit systeem moet regelmatig worden bijgewerkt en gecontroleerd.
  4. Incidentmanagement en Preventie
    • Bedrijven moeten procedures hebben voor het voorkomen en beheersen van incidenten, zoals een intern noodplan.
    • Training en oefeningen voor werknemers om te reageren op calamiteiten zijn verplicht.
  5. Meldingsplicht en Inspecties
    • ARIE-inrichtingen moeten melding maken van hun status bij de Inspectie SZW en andere relevante instanties.
    • Regelmatige inspecties door toezichthouders zoals de Nederlandse Arbeidsinspectie en de Omgevingsdiensten.

Gevolgen van niet-naleving

Doel van de regelgeving is bewustwording en voorkoming van (grote) calamiteiten. De veiligheid van werknemers en omwonenden moet zo min mogelijk in gevaar komen.

Als een bedrijf niet voldoet aan de ARIE-verplichtingen, kunnen er zware sancties volgen, waaronder:

  • Boetes en dwangsommen.
  • Stillegging van activiteiten.
  • Strafrechtelijke vervolging bij ernstige nalatigheid.

Nu is deze regeling op 1 januari 2023 van kracht geworden. Er is toen een overgangsperiode van 1 jaar vastgesteld, tot 1 januari 2024. Daarnaast heeft de overheid aangegeven tot 1 januari 2025 in ieder geval geen gecategoriseerde overtredingen (die kunnen leiden tot boetes) te zullen gaan uitdelen.

Bedrijven hebben dus (ruim) de tijd gehad om zich voor te bereiden op de consequenties van deze regelgeving. Er zijn voldoende best-practices beschikbaar bij de verschillende branche vertegenwoordigers en bij consultancy- en softwarebedrijven.

Verschil tussen ARIE en Brzo 2015

Hoewel zowel ARIE als Brzo 2015 zich richten op het beheersen van risico’s bij bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, zijn er enkele belangrijke verschillen:

  • Brzo 2015 is gericht op de zwaarste categorieën bedrijven die werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen en de regeling legt strikte verplichtingen op, zoals een veiligheidsrapport en uitgebreide externe noodplannen.
  • ARIE is bedoeld voor bedrijven die onder de drempelwaarden van Brzo 2015 vallen, maar toch een verhoogd risico vormen. Inspectie hiervan valt vooral onder de arbeidsinspectie, en deze is niet periodiek verplicht, zoals dat bij Seveso wel is.

Voorbeelden van ARIE-inrichtingen

Typische voorbeelden van bedrijven die onder de ARIE-regeling vallen, zijn:

  • Chemische productiebedrijven
  • Opslaglocaties voor brandbare of giftige stoffen
  • Afvalverwerkingsbedrijven met gevaarlijke chemicaliën
  • Grote industriële bakkerijen met opslag van brandbare vloeistoffen
  • Magazijnen met grote hoeveelheden aerosolen of lithium-ion batterijen

Conclusie

ARIE-inrichtingen spelen een cruciale rol in het beheersen van risico’s met gevaarlijke stoffen in Nederland. Bedrijven die onder deze regeling vallen, moeten strikte veiligheidsmaatregelen treffen om zware ongevallen te voorkomen. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat Arie Seveso-light is, waarbij een aantal documenten niet verplicht zijn, maar eigenlijk 90% van de Seveso processen en procedures ook van toepassing zijn op Arie bedrijven. 

Het naleven van de ARIE-verplichtingen helpt niet alleen om de veiligheid van werknemers en omwonenden te waarborgen, maar voorkomt ook juridische en financiële en reputatie consequenties voor bedrijven.

Door een goed risicobeheerssysteem en een proactieve veiligheidsaanpak kunnen ARIE-inrichtingen voldoen aan de regelgeving en bijdragen aan een veiligere werkomgeving en leefomgeving.

Hopelijk biedt dit artikel een duidelijk antwoord op de vraag: Wat zijn ARIE-inrichtingen?

Met DG-360° krijg je alles wat je nodig hebt om compliant te zijn als Arie-bedrijf. Niets te veel, en niets te weinig!

Altijd in Compliance met DG-360°

DG-360° helpt je moeiteloos te voldoen aan de nieuwe omgevingswet, zodat je altijd in compliance bent en risico’s minimaliseert.

Maak compliance eenvoudig en beheers risico’s proactief. Neem contact op en ontdek hoe DG-360° jouw veiligheidsbeheer optimaliseert! 🚀

DG-360° Oranje logo. #DG360 Wat zijn ARIE-inrichtingen?

DG-360° Uw veiligheids partner | Contact

#DG360 #COMPLIANCE #SAFETY #SEVESO # ARIE #VBS

Seveso ramp 1976

Reading Time: 5 minuten
ICMESA Seveso Logo Seveso ramp 1976

De feiten op een rij: Wie, Wat, Waar

De ramp in Seveso was een chemisch ongeval dat plaatsvond op 10 juli 1976 in Seveso, Italië. Het was een van de ergste milieurampen in Europa met dioxinebesmetting.
Het wordt tegenwoordig gezien als een ‘klassiek’ voorbeeld van slecht risicomanagement in de chemische industrie.

Wat is er gebeurd? Het ongeval vond plaats in de chemische fabriek ICMESA, welke in eigendom was van het bedrijf Roche, waar herbiciden en pesticiden geproduceerd werden. Een storing in de reactor voor de productie van trichloorfenol leidde tot een niet langer controleerbare chemische reactie (vergelijkbaar met het soort reactie in een kerncentrale), waardoor een wolk giftige dioxine (tetrachloordibenzodioxine of TCDD) vrijkwam.

Dioxine, een uiterst giftige stof, vestigde zich boven Seveso en nabijgelegen steden en vervuilde het land, de dieren en de watervoorziening.

Je herkent de naam dioxine misschien van de dioxine-voedselcrises (België in 1999 & Ierland in 2008) of van de dioxine vergiftiging van Viktor Joesjtsjenko in 2004.

Het bedrijf meldde de lekkage/uitstoot pas na een week!

Evacuatie vond pas plaats na 16 dagen!!

Wat was de aanleiding (Chain of events)

1. Latente omstandigheden (onderliggende problemen)

  • Bij de productie van TCP kon 2,3,7,8-tetrachloordibenzodioxine (TCDD), een extreem giftige dioxine, als bijproduct ontstaan.
  • De fabriek had onvoldoende veiligheidsmaatregelen en was niet ontworpen om met dergelijke stoffen veilig om te gaan.

2. Vroege waarschuwingssignalen

  • Er waren al eerder problemen met temperatuurregeling en oververhitting in de reactoren.
  • De reactor had eerder storingen gehad, wat gevaarlijk is bij een exotherme reactie.
  • Operators waren niet getraind om adequaat te reageren op een plotselinge temperatuurstijging.

3. Escalatiefactoren

  • Het ontbreken van een nood-koelingssysteem.
  • Geen aanpassingen aan het ontwerp om bekende risico’s te verminderen.
  • een opslagtanks of filters om de emissies te beperken.
  • De fabriek wist niet hoeveel dioxine (TCDD) er werd gevormd, omdat dit niet standaard werd gemeten.
  • Fabrieks Management bagatelliseerde het gevaar.

4. Triggergebeurtenis

  • Op de ochtend van 10 juli 1976 werd een batch TCP geproduceerd in reactor B.
  • Door een stroomstoring viel de roerinstallatie uit, en de temperatuur begon te stijgen.
  • De operators stopten de reactie zonder het systeem correct af te koelen, waardoor een gevaarlijke thermische reactie ontstond.
  • Door de hitte ontstond overdruk in de reactor, en rond 12:37 uur werd een veiligheidsklep geopend.
  • Dit resulteerde in een ongecontroleerde gaswolk die een mix van trichloorfenol en dioxine (TCDD) bevatte.

Impact

5. Rampgebeurtenis

Aanvankelijk besefte niemand de ernst van de situatie, omdat de gaswolk geen directe explosie of brand veroorzaakte.

Binnen een paar dagen begonnen dieren in de regio massaal te sterven en ontwikkelden bewoners huidproblemen, zoals chlooracne.

Er was geen rampenplan voor chemische incidenten in Seveso of de omliggende dorpen.
Ongetrainde hulpdiensten wisten niet hoe ze met de situatie moesten omgaan.

Pas op 14 juli gaf de fabriek toe dat er een chemisch lek was geweest.

Trage reactie van de overheid

Pas op 19 juli werd officieel door de overheid erkend dat er zeer giftige stoffen waren vrijgekomen.
Evacuaties begonnen pas op 26 juli, 16 dagen na de ramp.

Deze trage reactie leidde tot sociale onrust (vertrouwensbreuk en protesten).

Er zijn uiteindelijk geen onmiddellijke sterfgevallen gemeld, maar de gezondheidseffecten op de lange termijn zijn zeer ernstig gebleken. Meer dan 3.000 dieren stierven dus binnen enkele dagen na het ontsnappen van het gif en meer dan 80.000 dieren werden geruimd om besmetting van de voedselvoorziening te voorkomen.

Child Chloracne Seveso ramp 1976

Huidziekten zoals chlooracne (een ernstige acne-achtige aandoening) troffen honderden mensen. In de daaropvolgende jaren was er een toename van kanker, geboorteafwijkingen en reproductieve problemen. Ongeveer 600 inwoners werden (uiteindelijk) geëvacueerd en een groot gebied werd permanent afgesloten vanwege besmetting. De schoonmaakoperatie duurde jaren, waarbij verontreinigde grond en afval in beton werden ingekapseld en afgevoerd.

Wat is er sindsdien gebeurd?

6. Nasleep en gevolgen

Er zijn na jaren van procederen uiteindelijk ook wel degelijk mensen (individuen verantwoordelijk gesteld voor de ramp.

In 1983 zijn 12 mensen, waaronder directeuren en technici van ICMESA, beschuldigd van nalatigheid en het veroorzaken van milieuschade. 5 van hen (waaronder 2 directeuren) zijn ook daadwerkelijk veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen en boetes.

Volgens de rechters had de directie van ICMESA onvoldoende veiligheidsmaatregelen getroffen en hebben zij nagelaten om tijdig alarm te slaan.
Ze bagatelliseerden daarnaast de ernst van de giftige uitstoot, vooral over dioxine (TCDD).

Dit leidde uiteindelijk niet tot directe juridische gevolgen voor het bedrijf zelf, maar het werd uiteindelijk wel gesloten.

Het Moederbedrijf: Hoffmann-La Roche (Zwitserland), was de eigenaar van ICMESA en droeg indirecte verantwoordelijkheid. Het bedrijf betaalde miljoenen aan schadevergoedingen, maar probeerde de juridische aansprakelijkheid zo veel mogelijk te beperken.

Het besmette gebied werd uiteindelijk opgeruimd en vandaag de dag staat er een park (Seveso Oak Forest) waar de ramp plaatsvond.

Bosco delle querce Park Seveso ramp 1976

Seveso Richtlijnen

De ramp leidde tot strengere Europese regelgeving voor de behandeling en opslag van giftige chemicaliën; de inmiddels welbekende Seveso-richtlijnen.
De Seveso I -richtlijn is op 24 juni 1982 door de European Economic Community (EEC) ingevoerd om soortgelijke industriële ongevallen te voorkomen en te beheersen.

De Europese Commissie is sindsdien enkelvoudige chemische incidenten bij gaan houden in het zogenaamde Minerva dashboard

Seveso richtlijnen

Seveso I directive (1982)

Doel van de richtlijn was ter verbetering van de preventie en beheersing van industriële ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De richtlijn verplichtte bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke chemicaliën omgingen, veiligheidsmaatregelen, risicobeoordelingen en noodplannen uit te voeren.

Seveso II directive (1996)

Aangenomen op 9 december 1996 en in werking getreden in 1999. Seveso II werd noodzakelijk geacht door de rampen in Bhopal (1984) en Basel (1986). Het was vooral gericht op de invoering van strengere veiligheidsvoorschriften en op preventieve maatregelen in plaats van alleen op noodhulp (reactief). Bedrijven moesten veiligheidsrapporten indienen, ruimtelijke ordening uitvoeren en de toegang van het publiek tot informatie over gevaarlijke locaties verbeteren. Uitbreiding van het toepassingsgebied tot meer gevaarlijke stoffen en verbeterde procedures voor het melden van ongevallen.

Seveso III directive (2012)

Aangenomen op 4 juli 2012 en in werking getreden in 2015. Aanleiding was vooral de Invoering van strengere veiligheidsvoorschriften, gericht op preventieve maatregelen in plaats van alleen op noodhulp. Bedrijven moesten veiligheidsrapporten indienen, ruimtelijke ordening uitvoeren en de toegang van het publiek tot informatie over gevaarlijke locaties verbeteren. Aangenomen op 4 juli 2012 en in werking getreden op 1 juni 2015.

Bijgewerkte chemische classificatie op basis van de CLP-verordening van de EU (indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels). Betere toegang tot openbare informatie, waardoor bedrijven meer details moeten delen over mogelijke gevaren en veiligheidsmaatregelen. Betere inspectie en handhaving door de nationale autoriteiten om industriële ongevallen te voorkomen. Meer aandacht voor ruimtelijke ordening om de risico’s van gevaarlijke locaties in de buurt van woonwijken te verminderen.

BRZO-2015

De BRZO-2015 richtlijn was eigenlijk al een vertaling van deze laatste seveso III richtlijn. Met het in werking treden van de nieuwe Omgevingswet in 2024, is de term Seveso nu ook volledig geïntroduceerd in de Nederlandse wetgeving en is de term BRZO komen te vervallen.

Altijd in Compliance met DG-360°

DG-360° helpt je moeiteloos te voldoen aan de nieuwe omgevingswet en de Seveso- richtlijnen, zodat je altijd in compliance bent en risico’s minimaliseert.

Maak compliance eenvoudig en beheers risico’s proactief. Neem contact op en ontdek hoe DG-360° jouw veiligheidsbeheer optimaliseert! 🚀

DG-360° Oranje logo. #DG360

DG-360° Uw veiligheids partner | Contact

#DG360 #COMPLIANCE #SAFETY #SEVESO # ARIE #VBS

Wat zijn Seveso-inrichtingen?

Reading Time: 4 minuten
Seveso logo diferent colors. De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso(BRZO) bedrijven?

Wat zijn Seveso-inrichtingen en waarom zijn ze belangrijk?

Seveso-inrichtingen zijn bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken en daarom onder strenge veiligheidsvoorschriften vallen. De naam komt van de Seveso-ramp in 1976, een industriële ramp in Italië waarbij een giftige wolk dioxine vrijkwam. Dit leidde tot de oprichting van Europese regelgeving om herhaling te voorkomen.

Maar wat betekent dit concreet? Wat maakt een bedrijf een Seveso-inrichting en waarom zou jij je hier druk om moeten maken? Laten we dit eens rustig bekijken.

Seveso-richtlijnen: De basis van alles

De Europese Seveso III-richtlijn, officieel de Richtlijn 2012/18/EU, stelt eisen aan bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken. Dit betekent dat fabrieken, opslaglocaties en andere installaties waar bepaalde stoffen boven een bepaalde drempelwaarde aanwezig zijn, als Seveso-inrichting worden geclassificeerd.

Er zijn twee niveaus:

  • Lage drempel Seveso-inrichtingen – Hier gelden minder strikte regels (zo hoeven deze bedrijven bijvoorbeeld geen veiligheidsrapport (VR) te hebben). Deze bedrijven moeten echter wel een veiligheidsbeleid opstellen, een veiligheidsbeheersysteem (VBS) voeren en incidenten melden.
  • Hoge drempel Seveso-inrichtingen – Deze bedrijven hebben extra verplichtingen zoals een gedetailleerd veiligheidsrapport en rampenplannen.

De classificatie hangt af van de aard en hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen. Denk aan chemische fabrieken, raffinaderijen, of opslagplaatsen voor brandbare gassen.

Waarom zijn Seveso-inrichtingen zo belangrijk?

Veiligheid, simpel gezegd. Als een ongeluk gebeurt bij een bedrijf met gevaarlijke stoffen, kunnen de gevolgen catastrofaal zijn. Denk aan explosies, giftige gaswolken of chemische verontreiniging.

Industry plant Seveso-inrichtingen

Voorbeelden van grote industriële rampen (met als oorzaak gevaarlijke stoffen) in Europa

  • Seveso (Italië, 1976) – Dioxine lek met langdurige milieuschade.
  • Enschede (Nederland 2000) – Explosie in vuurwerkopslagplaats
  • AZF Toulouse (Frankrijk, 2001) – Explosie in een kunstmestfabriek.

Voorbeelden van grote industriële rampen (met als oorzaak gevaarlijke stoffen) buiten Europa

  • Bhopal (India, 1984) – Methyl Isocyanate lek.
  • Tianjin (China 2015) – Explosie in een opslagfaciliteit voor gevaarlijke chemicaliën
  • Beirut (Libanon 2020) – Explosie van ammoniumnitraat

Door strenge regelgeving en controles probeert de Europese Unie dergelijke rampen te voorkomen.

Wat moet een Seveso-inrichting doen?

Een Seveso-inrichting kan niet zomaar doen wat het wil. Er gelden strikte eisen, zoals:

  1. Veiligheidsbeleid – Bedrijven moeten veiligheidsprocedures documenteren en implementeren.
  2. Veiligheidsrapport – Hoge drempel Seveso-inrichtingen moeten een diepgaand rapport opstellen over risico’s, preventie en crisisbeheer.
  3. Interne en externe noodplannen – Hoe wordt een incident bestreden? Wat doet de brandweer? Hoe worden omwonenden geïnformeerd?
  4. Controle en inspecties – Overheden voeren regelmatige controles uit om naleving te garanderen.
  5. Transparantie naar het publiek – Burgers moeten toegang hebben tot bepaalde informatie over nabijgelegen Seveso-inrichtingen.

Dit klinkt als veel bureaucratie, maar het voorkomt levensbedreigende situaties.

Seveso in Nederland en België

Nederland en België hebben allebei honderden Seveso-inrichtingen. De wetgeving is hierop aangepast:

  • Nederland: De Seveso III-richtlijn is verwerkt in het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo 2015). De nieuwe omgevingswet (januari 2024) gebruikt nog steeds deze richtlijn(!)
  • België: Hier spreekt men over de Seveso-wetgeving en is er een samenwerking tussen de gewesten en de federale overheid.

In beide landen worden bedrijven nauwlettend in de gaten gehouden door inspectiediensten zoals de Omgevingsdiensten in Nederland en de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid in België.

Wat als je in de buurt van een Seveso-inrichting woont?

Misschien denk je nu: “Woon ik eigenlijk in de buurt van zo’n gevaarlijk bedrijf?”

Dat kun je opzoeken via:

Logo van Risicokaart.nl

In geval van een incident gelden vaak standaard adviezen:

  • Binnen blijven, ramen en deuren sluiten
  • Luisteren naar officiële instructies via NL-Alert of BE-Alert
  • Vermijden van paniek en niet zelf ontruimen zonder bevel

Toekomst van de Seveso-wetgeving

Met de energietransitie en toenemende digitalisering verandert de industrie. Nieuwe risico’s ontstaan, zoals opslag van waterstof of grote batterijen. Er wordt daarom nagedacht over aanpassing van de Seveso-regels om nieuwe technologieën veilig te integreren.

Deze Seveso IV richtlijn staat al een tijdje op de rol, maar dit is vanwege Corona en de Oekraïne oorlog voor onbepaalde tijd naar achteren geduwd. Er is dan ook nog geen officiële aankondiging of tijdlijn voor de introductie van deze richtlijn.

Cyber security geschreven op computerscherm met muis cursor als handje

Ook de cybersecurity van Seveso-inrichtingen krijgt steeds meer aandacht. Hackers die controle krijgen over een chemische installatie? Geen sciencefiction, maar een reële dreiging waar bedrijven zich tegen moeten wapenen.

Conclusie

Seveso-inrichtingen zijn niet zomaar bedrijven; ze beheren gevaarlijke stoffen en dragen een enorme verantwoordelijkheid voor hun werknemers en de samenleving. Dankzij strenge Europese en nationale regelgeving wordt het risico op rampen geminimaliseerd. Toch blijft voortdurende controle en aanpassing van de wetgeving cruciaal om nieuwe bedreigingen aan te pakken.

Of je nu werkt in de industrie, beleidsmaker bent of simpelweg in de buurt van een Seveso-inrichting woont, het is altijd goed om te weten hoe deze regelgeving onze veiligheid waarborgt. En zeg nu zelf, liever een beetje extra controle dan een chemische ramp in de achtertuin, toch?

Altijd in Compliance met DG-360°

DG-360° helpt je moeiteloos te voldoen aan de nieuwe omgevingswet en de Seveso- richtlijnen, zodat je altijd in compliance bent en risico’s minimaliseert.

Maak compliance eenvoudig en beheers risico’s proactief. Neem contact op en ontdek hoe DG-360° jouw veiligheidsbeheer optimaliseert! 🚀

logo tekst: dg 360. Tekstkleur wit. achtergrondkleur: #FD7E14 . 2 witte halo's horizontaal en verticaal kruisend.

DG-360° Uw veiligheids partner | Contact

#DG360 #COMPLIANCE #SAFETY #SEVESO # ARIE #VBS

De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso bedrijven?

Reading Time: 6 minuten

Welkom bij deze whitepaper over de impact van de nieuwe Omgevingswet op Seveso (BRZO)-bedrijven. In deze whitepaper, getiteld “De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso (BRZO) bedrijven?”, bespreken we de veranderingen die deze wet met zich meebrengt en hoe deze bedrijven zich hierop kunnen voorbereiden.

Kleuren foto oprichter DG-360 Chris Ackermans voorkant

Ik ben Chris Ackermans van DG-360°. Met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024, staan Seveso (BRZO)-bedrijven voor enkele belangrijke veranderingen.

Deze whitepaper biedt essentiële inzichten om uw bedrijf succesvol aan te passen aan de nieuwe regelgeving.

 Ontdek hoe de naamswijziging van BRZO naar Seveso, de integratie van vergunningstelsels, en de digitalisering via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) uw bedrijf zullen beïnvloeden.

Bereid uw bedrijf voor op een toekomst waarin veiligheid en milieu centraal staan, en ontdek de kansen die deze wet biedt op het gebied van innovatie en maatschappelijke betrokkenheid.”

— Chris Ackermans, CEO DG-360°

Heeft u vragen of wilt u weten hoe DG-360° uw bedrijf kan ondersteunen met ons state-of-the-art veiligheidsbeheerssysteem? Neem dan contact met ons op.

The new environmental law, what will change for Seveso (BRZO) companies?

Na een paar keer te zijn uitgesteld omdat het onderliggende digitale stelsel er technisch gezien nog niet klaar voor was, is de Omgevingswet nu echt per 1 januari 2024 ingevoerd.

In de nieuwe Omgevingswet zijn 26 wetten voor de leefomgeving gebundeld tot 1 wet. De nieuwe Omgevingswet is verder uitgewerkt in 4 Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s):

De inhoud van het Brzo 2015, zoals overgenomen uit Richtlijn nr. 2012/18/EU van het Europees Parlement komt vooral terug in de eerste 3 AMvB’s.

  • Omgevingsbesluit (Procedures, coördinatie, toezicht en handhaving)
  • Besluit kwaliteit leefomgeving (De aanwijzing van domino-inrichtingen, de risicokaart en de veiligheid afstanden in het omgevingsplan)
  • Besluit activiteiten leefomgeving (De Brzo inhoud (verplichtingen)
  • Besluit bouwwerken leefomgeving

Om de Omgevingswet uit te voeren, hebben overheden de beschikking over 6 ‘kerninstrumenten’: de omgevingsvisie, het programma, decentrale regels, algemene rijksregels, de omgevingsvergunning en het projectbesluit. Hiermee kunnen zij beleid maken en uitvoeren. (Link)

De nieuwe opzet van de wet beoogt de regels omtrent ruimtelijke ordening, milieu, water en natuur eenvoudiger en inzichtelijker te maken. BRZO-bedrijven, die zich bezighouden met gevaarlijke stoffen, worden sterk beïnvloed door de wijzigingen in de regelgeving. Hier zijn enkele belangrijke gevolgen van de Omgevingswet voor BRZO-bedrijven:

De term BRZO wordt vervangen door Seveso

Het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (Brzo 2015) is per 1 januari 2024 ingetrokken en opgenomen in de nieuwe Omgevingswet. (Link)

Besluit risico's zware ongevallen 2015 BRZO 2015

Een naamswijziging maakt niet heel veel uit in de inhoud, maar voor de vorm natuurlijk wel. Een gemiddeld Seveso bedrijf heeft in al haar hand-boeken/procedures, werkinstructies & formulieren gemiddeld 125x het woord BRZO staan. De jaarlijkse BRZO inspecties (die gewoon doorgaan, maar dan als Seveso inspectie, door de Seveso omgevingsdiensten) (link) zullen uiteraard geen gecategoriseerde overtredingen gaan schrijven als een het bedrijf overal nog steeds BRZO heeft staan, maar het is wél een indicator hoe goed/snel het bedrijf inspeelt op veranderingen.

Eenvoudiger vergunningensysteem

    De Omgevingswet integreert verschillende vergunningstelsels in één omgevingsvergunning. Voor Seveso bedrijven betekent dit minder administratieve last doordat milieuvergunningen, bouwvergunningen en watervergunningen nu worden samengebracht in één vergunning.

    Snellere procedures, wat met name belangrijk is bij uitbreiding of aanpassing van installaties.

    Een mogelijkheid om digitaal aanvragen en communiceren via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), dus niet meer via de OLO, wat de doorlooptijden kan verkorten.

    Informatiepunt Leefomgeving DSO De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso(BRZO) bedrijven?

    Integrale benadering van risico’s

    De Omgevingswet legt een grotere nadruk op een integrale benadering van veiligheid en milieu. Voor Seveso bedrijven betekent dit dat er meer aandacht komt voor de omgevingsveiligheid in de breedste zin van het woord, waarbij niet alleen wordt gekeken naar interne veiligheid, maar ook naar de effecten op de omliggende omgeving (bijvoorbeeld impact op nabijgelegen woningen en infrastructuur). Seveso bedrijven deden dit al heel behoorlijk, dus dit is vooral een punt voor Arie bedrijven om in de gaten te houden.

    De risicoanalyse breder wordt getrokken, waarbij naast veiligheidsrisico’s ook milieuaspecten worden meegenomen in het kader van de gebruiksruimte van de omgeving.

    Meer verantwoordelijkheid bij bedrijven

    De Omgevingswet gaat uit van zelfregulering en meer eigen verantwoordelijkheid, voor zowel burgers, als voor bedrijven. Dit betekent voor Seveso bedrijven dat zij proactief moeten aantonen dat zij voldoen aan de veiligheidseisen en milieurisico’s beheersen, bijvoorbeeld via periodieke milieu- en veiligheidsrapportages.

    Bedrijven zelf verantwoordelijk blijven voor monitoring en naleving van milieuregels, met een grotere nadruk op preventie van incidenten.

    Afstemming met omgevingsplannen

    Gemeenten en provincies stellen onder de Omgevingswet omgevingsplannen en programma’s op, waarin lokale regels voor de fysieke leefomgeving worden vastgelegd. Gemeenten leggen in hun omgevingsplannen niet alles meer tot in detail vast, zoals zij dat eerder wel deden in bestemmingsplannen. (link) Hierdoor hebben inwoners en bedrijven meer ruimte om hun plannen uit te werken.

    Seveso bedrijven moeten echter uiteraard wél rekening houden met deze plannen, vooral in relatie tot ruimtelijke indeling, zoals bufferzones tussen het bedrijf en omliggende woonwijken of natuurgebieden.

    Mogelijke beperkingen of aanpassingen in bedrijfsvoering om aan lokale omgevingsdoelen te voldoen, zoals emissienormen of risicobeperkende maatregelen voor omwonenden.

    Strengere eisen voor risicobeheersing en transparantie

    Seveso bedrijven moeten onder de nieuwe Omgevingswet zorgen voor transparantie richting de overheid en het publiek over hun risico’s en maatregelen.

    Proactief risicocommunicatie voeren met de omgeving, bijvoorbeeld door bewoners te informeren over de aard van de risico’s en de genomen veiligheidsmaatregelen.

    Beter inspelen op lokale omgevingsrisico’s, bijvoorbeeld als er gevoelige bestemmingen in de buurt liggen zoals ziekenhuizen of scholen.

    Betere samenwerking met overheden

    De Omgevingswet stimuleert nog meer de samenwerking tussen bedrijven en overheden. Seveso bedrijven hadden al te maken met gezamenlijke controles en integrale handhavingsacties van verschillende overheidsinstanties, zoals:

    • De gemeente.
    • De Omgevingsdiensten.
    • Veiligheidsregio’s.
    • Brandweer
    • Provincie

    De nieuwe wet maakt dus voor Seveso bedrijven op dit punt niet zo’n verschil. Voor Arie bedrijven echter des te meer. Het kan leiden tot betere en meer gecoördineerde inspecties en toezicht, maar ook tot een grotere verantwoordelijkheid om de dialoog met verschillende belanghebbenden actief te voeren.

    Flexibiliteit voor innovaties

    De Omgevingswet biedt Seveso bedrijven ook kansen op het gebied van innovatie, omdat de wet meer ruimte biedt voor maatwerk en flexibiliteit. Hierdoor kunnen bedrijven:

    • Innovatieve oplossingen toepassen die milieuvriendelijker en veiliger zijn, zolang ze voldoen aan de algemene doelstellingen van de wet.
    • Bepaalde afwijkingen van standaardregels aanvragen, bijvoorbeeld als nieuwe technologieën leiden tot verbeterde veiligheid en minder milieu-impact.

    Maatschappelijke betrokkenheid en participatie

    Seveso bedrijven worden onder de Omgevingswet aangemoedigd om betere relaties op te bouwen met de lokale gemeenschap. Dit houdt in dat ze vaker moeten overleggen met omwonenden en andere stakeholders over hun activiteiten en de veiligheidsmaatregelen die zij nemen.

    Participatieprocessen moeten worden opgezet, zodat er inspraak is bij veranderingen in het bedrijf of de vergunningen die invloed kunnen hebben op de omgeving.

    Conclusie

    De impact van de Omgevingswet op Seveso bedrijven is op lange termijn aanzienlijk en vereist een andere manier van werken. De wet zorgt voor meer integratie van verschillende vergunningen, een grotere verantwoordelijkheid voor risicobeheersing, en een intensievere samenwerking met lokale overheden en omwonenden.

    Dit kan leiden tot efficiëntere processen en betere veiligheids- en milieupraktijken, maar vraagt tegelijkertijd om meer proactieve inspanningen van de bedrijven zelf om aan alle nieuwe eisen te voldoen.

    Op het gebied van specifieke nieuwe wet en regelgeving is er over de hele breedte van het Seveso-bedrijven landschap niet zoveel veranderd. De Europese richtlijn wás voorheen verankerd in het Besluit BRZO 2015 en is nu, verder onveranderd, verankerd in het Omgevingsbesluit, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Besluit activiteiten leefomgeving.

    De landelijke handhavingsstrategie heet nu niet meer Landelijke Handhavingsstrategie Brzo , maar Landelijke Handhavingsstrategie Seveso-inrichtingen (LHS). Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen aangebracht. (Link)

    De BRZO inrichtingenlijst heet nu de Seveso inrichtingenlijst. Dit was eerst te vinden op brzoplus.nl en is aangepast naar seveso-plus.nl.

    Het Wabo-bevoegd gezag bestaat niet meer, omdat de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) niet meer bestaat, aangezien deze is opgenomen in de Omgevingswet. Hier hebben de verschillende overheden zelf ook nog wel moeite mee, zowel op de websites als in de (nieuwe) memo’s.

    In de nieuwe Omgevingswet, is de Regeling Risico’s Zware Ongevallen (RRZO) geïntegreerd in een breder stelsel van regels voor omgevingsveiligheid. De RRZO, die tot nu toe gebaseerd was op het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO 2015), wordt in de Omgevingswet geherstructureerd en ondergebracht bij het thema omgevingsveiligheid, en dan vooral in het Bal.

    Besluit risico's zware ongevallen 2015 BRZO 2015 De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso(BRZO) bedrijven?

    De PGS6, welke handvatten geeft voor de implementatie van het VBS, was in de update van 2023 al gedeeltelijk aangepast richting de nieuwe omgevingswet (link) en kan gewoon gebruikt blijven worden.

    Bedankt voor je interesse in onze whitepaper: De nieuwe omgevingswet, wat verandert er voor Seveso(BRZO) bedrijven? Houd onze socials in de gaten voor meer interessante onderwerpen.

    Heeft u vragen of wilt u weten hoe DG-360° uw bedrijf kan ondersteunen met ons state-of-the-art veiligheidsbeheerssysteem? Neem dan contact met ons op.

      Bronnen

      https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl

      https://www.getdialog.io/nl/post/de-omgevingswet-is-hier-wat-nu

      https://www.dcmr.nl/actueel/nieuws/brzo-omgevingsdiensten-gaan-verder-als-seveso-omgevingsdiensten.

      https://iplo.nl/regelgeving/omgevingswet/introductie/maak-kennis-omgevingswet

      https://publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl/publicaties/online/pgs-6/2023/0-1-juni-2023

      https://nipv.nl/blog/landelijke-handhavingsstrategie-seveso-inrichtingen

      De Nieuwe ARIE-Regeling. Valt mijn bedrijf hieronder?

      Reading Time: 6 minuten

      De Nieuwe ARIE-Regeling. Valt mijn bedrijf hieronder?

      Door Christian Ackermans, DG-360, 6 mei 2023

      Inleiding

      Op 1 januari 2023 is er een nieuwe regeling van kracht voor bedrijven die grote hoeveelheden gevaarlijke goederen opslaan. Deze bedrijven moeten een ARIE uitvoeren en zijn verplicht om net als BRZO bedrijven een VBS te voeren (zie bijlage 1b van de arbeidsomstandighedenregeling).

      Wie zijn ARIE bedrijven?

      Reeds vergunde BRZO bedrijven?

      Op 1 februari van dit jaar waren er in Nederland 410 BRZO locaties. Hiervan waren er 268 een Hoge drempelinrichting (Upper tier) en 142 een lagedrempelinrichting (Lower tier). Dit is de afgelopen jaren niet zo heel veel veranderd.

      Deze BRZO bedrijven moeten nu risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) uitvoeren, zoals alle andere bedrijven, maar voldoen vanwege de overige aspecten van de BRZO richtlijn verplichtingen reeds aan het overgrote gedeelte van de ARIE-regeling (eigenlijk alleen m.u.v. stoffen die onder huidcorrosie (subcategorie 1A,1B en 1C). Deze ARIE regelwijziging is dus niet superspannend voor BRZO bedrijven. Dit omdat deze als het goed is al voldoen aan alle aanvullende regels die voor ARIE-bedrijven gelden.

      BRZO locaties in Europa (2018) 6 mei 2023

      Bedrijven die nu (net) ónder de drempelwaarden van de BRZO richtlijn vallen

      Volgens onze ambtelijke vrienden op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) schuilt er echter (te) veel gevaar in de bedrijven die (toevallig of strategisch) precies nét onder de lage drempelwaarden vallen. En wij kunnen ze daar geen ongelijk in geven eerlijk gezegd. Er zit in ze groep bedrijven inderdaad veel minder bewustwording en kennis van het handelen en opslaan van grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Deze bedrijven moeten nu al risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) hebben, die ´actueel en volledig´ moet zijn.

      Ieder bedrijf met 1 FTE of meer (die samen meer dan 40 uur werken), moet een RI&E

      kunnen tonen. Dit geldt niet alleen voor bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan, maar voor alle bedrijven.

      Echter moet een aantal van de bedrijven die niet onder de BRZO valt, maar wel veel gevaarlijke goederen opslaat, óók een Aanvullende Risico-Inventarisatie en Evaluatie opstellen (ARIE).

      Omdat er geen meldingsplicht is voor deze groep bedrijven, weet de overheid ook niet hoe groot deze groep bedrijven is. De schatting is dat het om zo’n 200 bedrijven gaat.

      Wij denken overigens dat het er veel meer zijn…

      Maar welke bedrijven moeten nu deze ARIE uitvoeren dan?

      Om te bepalen of een bedrijf onder de ARIE valt, moet het bedrijf eerst weten of het niet (inmiddels) onder de BRZO valt. Of een bedrijf onder BRZO valt, wordt bepaald door twee, Europees gelijk getrokken tabellen die tonen bij de opslag van welke hoeveelheden gevaarlijke stoffen, het bedrijf onder de BRZO gaat vallen.

      Hierin zijn 2 smaken:

      hoge drempelinrichtingen en lage drempelinrichtingen

      Of een bedrijf hoge of lage drempelinrichting is, bereken je aan de hand van de maximaal opgeslagen hoeveelheid gevaarlijke goederen per gevaar categorie.

      Wij nemen aan dat uw bedrijf weet of ze al dan niet onder de BRZO drempel valt. Als uw bedrijf dat weet, weet uw bedrijf dus ook welke van de opgeslagen stoffen

      onder welke categorie vallen. Aangezien wij dáár eigenlijk al niet van overtuigd zijn, hieronder 2 mogelijke uitkomsten op de volgende vraag:

      Weet uw bedrijf per opgeslagen gevaarlijk stof onder welke gevarencategorie

      overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 vallen?

      JA

      uw bedrijf weet inderdaad welke van de opgeslagen stoffen onder welke Gevarencategorieën vallen. Uw bedrijf heeft dus in de masterdata in het WMS ergens staan onder welke H-zinnen iedere gevaarlijke stof valt. Uw bedrijf weet dus dat het ónder de BRZO drempels valt. Mooi, dan kunt u nu berekenen of uw bedrijf in de categorie één stapje onder de BRZO valt, en dus ARIE plichtig is. Hiervoor geldt 30% van de drempelwaarden van de lage drempelwaarden van het BRZO.

      NEE

      uw bedrijf heeft deze gegevens niet ‘at their fingertips’.

      In dit geval zult u aan de gang moeten om dit in kaart te brengen.

      Wat moet u weten om deze BRZO/ARIE drempelwaarden uit te kunnen rekenen?

      Om te weten welke stoffen gezien worden als gevaarlijke stof, zie bijlage 1 van de arbeidsomstandighedenregeling, na artikel 9.5. Helaas kunt u niet op pagina zoeken, dat is bij deze een tip voor de managers van deze overheidswebsite. Maar dan weet je eigenlijk nog niet zoveel. De tabellen zijn namelijk niet onderverdeeld in de ADR klassen, en uw masterdata ongetwijfeld wel. Uw bedrijf weet waarschijnlijk (hopelijk) wél welke gevarenklasse u opslaat (vast 2/3/4/6/8 en/of 9).

      De tabellen zijn onderverdeeld in de CLP/GHS categorieën.

      Als u nu wilt weten of u onder de ARIE regeling valt (en heel misschien stiekem ook al lang onder de BRZO), trommel dan per opgeslagen product (SKU), dus alles met een ADR gevarenlabel, inclusief LQ én EQ, de MSDS/Vib naar boven. Vergeet daarbij de CRM stoffen niet. Inventariseer dan per stof de volgende variabelen:

      1. Welke classificatie heeft de stof (hdst 2.1 vd MSDS/ViB)
      2. Welke H-zinnen heeft de stof? (hdst 2.1 vd MSDS/ViB)
      3. In geval van een klasse 3, wat is het kookpunt? (hdst 9 MSDS/ViB)

      Deze classificatie en H-zinnen moet je dan vergelijken met de tabel “Gevarencategorieën overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008”.

      Als u niet voldoende informatie op uw MSDS heeft staan, kunt u in de SER database zoeken op naam, CAS nummer of EU nummer. NB: In het geval uw MSDS niet goed is, is ons dringende advies dan de producent/leverancier ervan in het vervolg een tijdige update te laten leveren.

      Ok, dit klinkt als een hoop werk, en dat is het ook. En nu moet u de berekening er nog op los laten, want u heeft uiteraard allerlei SKU’s staan. U denkt dat hiervoor wel een rekentool beschikbaar zal zijn gesteld vanuit de overheid. Helaas, niet dus.

      Indien gewenst kunnen en zullen wij dit voor u berekenen. Daarvoor hebben wij echter bovenstaande 3 variabelen per SKU nodig. In het geval uw bedrijf deze informatie niet beschikbaar heeft adviseren we u per direct te stoppen met het (tijdelijk) opslaan van gevaarlijke goederen. Want als er nu iets fout gaat, bent u in overtreding en kunt u hoge boetes verwachten.

      Een paar huis-tuin en keuken voorbeelden

      Product: Cif Perfect Finish Limescale van Unilever

      Dat dit in een consumentenverpakkingen zit en dus LQ is, en daarmee een klasse 8 verpakkingsgroep III is, maakt verder niet zoveel uit. Zeker het feit dat het een LQ is, maakt voor de ARIE regeling NIETS uit!

      Heeft H-zinnen: H-290 en

      H-314

      Classificatie “metaal corrosief & skin corrosief”

      Dit product valt niet onder de BRZO-regelgeving, het wordt niet genoemd in de Seveso-tabel. Echter, het valt zeker wel in de ARIE richtlijn, onder de post C1. Zodra u 15 ton van dit product

      opslaat, bent u ARIE plichtig.

      Stel, 435 ml per fles, 6 flessen per doos, 150 dozen op een blokker. Dan praten we dus over ongeveer 400 liter per pallet. Zodra u in de buurt van 40 pallets opslaat van dit soort producten bent u dus ARIE-plichtig.

      Product; Vodka 40%

      Verpakt in een IBC, is voor B2B doeleinden (uiteraard ?). Dit Is een klasse 3, verpakkingsgroep III. Heeft de H-zin

      H226

      Classificatie “Flammable liquid 3, kookpunt van 83 graden”

      Valt onder post P5c, drempelwaarde is 1500 ton. Hier mag je dus 1500 IBC´s van hebben staan.

      Product; Axe/Rexona/Andrelon aerosols (deo-spuitbussen (op alcohol basis))

      Zit in aerosols, zit in consumentenverpakkingen, zijn allemaal LQ´s van klasse 2.1.

      H-225

      Classificatie “Flam. Gas 1”.

      Valt onder post P3a, drempelwaarde 150 ton netto voor de BRZO. Echter is in de ARIE regeling deze post niet opgenomen 5 . Hiervan mag je dus zoveel hebben staan

      als je wilt, zonder een ARIE verplichting te hebben. Tot 150 ton netto uiteraard, want dan zit je op de BRZO lage drempel.

      Een spuitbusje heeft netto 150 ml inhoud, dus je mag max 1.000.000 deo-busjes op voorraad hebben totdat je de BRZO grens bereikt. Zeg 6 Spuitbussen op een schaal, 55 schalen op een slag, 8 slagen op een pallet. Dus netto +/- 2500 busjes per pallet, je mag dus max 400 pallets op voorraad hebben.

      Isopyrazam (fungicide van Syngenta)

      Is een klasse 6.1 verpakkingsgroep III, bijkomend zeer milieugevaarlijk H-zinnen:

      H-302 H-331 H3361d H410.

      De H-331 is het stringentste regime. Dus valt de hele stof onder post H2, drempelwaarde 15 ton. 5 P3 a/b & P4 ontbreken in lijst categorieën gevaarlijke stoffen.

      Bronnen

      SER ARIE Regeling in werking

      SER Grenswaarden Gevaarlijke Stoffen

      OVERHEID Wettenbank

      TOXIC Sdu ARIE Regeling

      BHV Is een RI&E verplicht voor mijn bedrijf?

      DEPARTEMENT Omgeving Drempelwaarden voor categorieën van gevaarlijke stoffen 

      DG-360° Het VBS voor Seveso (BRZO) & ARIE bedrijven

      Reading Time: 2 minuten

      DG-360° Hét VBS voor Seveso (BRZO) & ARIE bedrijven. Voor bedrijven die onder het Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO), bekend als Seveso sinds 2024, vallen, is DG-360° hét VBS dat essentieel is voor het voorkomen van (zware) ongevallen. Het continu waarborgen van veiligheid bij het opslaan, verwerken en afvoeren van gevaarlijke stoffen vereist een betrouwbare en geïntegreerde aanpak.

      DG-360° biedt bedrijven de ondersteuning die zij nodig hebben om veiligheid op de werkvloer te garanderen en aan alle wettelijke eisen te voldoen.

      Of een bedrijf valt onder de Seveso (BRZO)-wetgeving is afhankelijk van de hoeveelheid en aard van de gevaarlijke stoffen die binnen het bedrijf aanwezig is. In Nederland zijn er ruim 400 bedrijven die onder deze regelgeving vallen, en zij zijn verplicht een veiligheidsbeheerssysteem (VBS) te implementeren en werkend te houden.

      Uit rapportages van de overheidstoezichthouders zoals die jaarlijks door hun samenwerkingsverband SEVESO+ worden geopenbaard komt naar voren dat er ieder jaar gemiddeld bij 60% van de Seveso (BRZO)-bedrijven overtredingen van de wet- en regelgeving worden geconstateerd. Dit werkt dus niet optimaal.

      Wat is een veiligheidsbeheerssysteem?

      Een VBS is een managementsysteem op het gebied van de beheersing van veiligheidsrisico’s. Een goed veiligheidsbeheerssysteem begint bij de betrokkenheid van alle medewerkers, waardoor het veiligheidsbesef en –bewustzijn wordt gestimuleerd.

      De meeste bedrijven hebben een VBS dat bestaat uit meerdere managementprocedures voor alle onderdelen van de bedrijfsvoering. Vaak is het wettelijk verplichte preventiebeleid ter voorkoming van zware ongevallen “verborgen” in afzonderlijke hoofdstukken en zelden is er een samenvatting waarin de VBS-eisen aan de orde komen.

      DG-360° Hét VBS voor SEVESO (BRZO) & ARIE bedrijven

      Als u op zoek bent naar een hoogwaardig veiligheidsbeheerssysteem dan hoeft u niet meer verder te zoeken. Onze software maakt het mogelijk om met één druk op de knop een volledig overzicht te krijgen van alles wat u moet weten omtrent uw bedrijf. Daarnaast maakt u het met het veiligheidsbeheersysteem een stuk eenvoudiger om aan de nodige regelgeving te voldoen.

      DG-360° bestaat uit een document managementsysteem, een incidentenregistratiesysteem en actie-opvolg-systeem, een digitaal formulieren en controleronde module en een geïntegreerd opleidingsregister. Dit alles wordt weergegeven in een overzichtelijk dashboard, welke modulair kan worden aangepast aan de functies, rollen en hiërarchie van het bedrijf.

      Dit zorgt voor real-time inzicht, zowel op de werkvloer áls voor het middenkader en in de boardroom. Hierdoor zal de periodieke inspectie aanzienlijk minder tijd in beslag zal nemen, tijd die u als ondernemer zijnde maar al te goed kunt gebruiken.

      Neem contact met ons op en wij beantwoorden al uw vragen voor een probleemloze overgang op ons State of the Art Veiligheidsbeheerssysteem.

        Beiroet en Tianjin

        Reading Time: 9 minuten
        Een aantal collega´s en klanten hebben mij de laatste weken gevraagd wat er nu eigenlijk gebeurd is in Beiroet op 4 augustus 2020. Ik zal in deze post kort uitleggen wat er in Beiroet gebeurd is en daarna ook de vergelijking met het vorige soortgelijke ongeval in Tijanjin maken.

        en_US